Voor meer informatie over het fokken met honden of katten verwijzen wij u graag respectievelijk door naar onze pagina's "fokadvies honden" of "fokadvies katten".

Meer informatie over loopsheidspreventie bij de teef, castratie van de reu, drachtpreventie bij de kattin en castratie van de kater vindt u terug onder deze tabbladen.

De teef

De loopsheid (of oestrus)

Een teef moet gedekt worden tijdens de loopsheid om drachtig te kunnen worden. Ze wordt 2 tot 3x per jaar loops. Sommige rassen zoals de Basenji, Tibetaanse Mastiff en alle wolfskruisingen worden maar 1x per jaar loops. De eerste loopsheid vindt tussen 6 en 14 maanden leeftijd plaats. Kleine rassen worden vroeger loops dan grote rassen. Het begin van de loopsheid is zichtbaar door het vaginale bloedverlies bij de teef. De vulvalippen zwellen op en de teef is aantrekkelijk voor reuen maar ze zal nog geen dekking toelaten. Deze beginfase duurt gemiddeld 9 dagen. Bij het stoppen van het bloedverlies start de tweede fase van de loopsheid. Deze fase duurt ook gemiddeld 9 dagen. Tijdens deze fase vindt de eisprong plaats en de teef zal een dekking wel toelaten. Na de dekking hangen de reu en teef gedurende enkele minuten aan elkaar vastgekoppeld via hun geslachtsdelen. Het is riskant om reu en teef uit mekaar te trekken, want dit kan ernstige kwetsuren geven.

Fokleeftijd

Het is aan te raden een teef pas vanaf de leeftijd van 2 jaar te laten dekken voor een eerste nestje i.v.m de volgroeiing van het moederdier. 
Bij jonge teven kan een split-oestrus voorkomen, waarbij de volledige rijpingscyclus van de eicel niet meteen volledig doorlopen wordt. Pas tijdens een tweede fase, die vaak pas enkele weken later optreedt, komt de eicel volledig tot rijping en vindt de ovulatie plaats. Dit maakt het voorspellen van een exacte dekdatum op deze leeftijd (< 2 jaar) soms moeilijk. 
Vanaf de leeftijd van 7 jaar kunnen meer complicaties optreden tijdens de dracht en is de nestgrootte vaak kleiner dan de gemiddelde verwachting. 

Dektijdstip

Een ovulatie (eisprong) kan al heel vroeg (5e dag) of heel laat (23e dag) in de loopsheid plaatsvinden. De meeste teven hebben een ovulatie tussen de 9e en de 14e dag. Het ideale tijdstip voor dekking of inseminatie is moeilijk exact te bepalen indien we enkele uitwendige kenmerken beoordelen zoals stareflex, verminderde vulvaire opzetting, kleurverandering en vermindering van het vaginale bloedverlies. 
Wij maken gebruiken van volgende technieken om het juiste moment van inseminatie of dekking te bepalen: progesteronbepaling, vaginale cytologie en vaginoscopie.

Schijndracht

Schijndracht komt voor bij teven die niet drachtig zijn en wordt het meest gezien in de periode tussen de 6 en de 12 weken na de loopsheid door een verhoogde concentratie aan prolactine in het bloed. Dit hormoon wordt ook gevormd tijdens de dracht zodat de symptomen van schijndracht heel sterk lijken op deze van een echte dracht: de teef vertoont nestdrang, wordt slomer en heeft een verminderde eetlust. Vaak wordt ze erg aanhankelijk en zwellen de melkklieren op. In uitgesproken gevallen gaat de teef zelfs melk produceren. 

De diagnose wordt gesteld aan de hand van de symptomen. Natuurlijk moet er zekerheid zijn over het al dan niet drachtig zijn van de teef. Wanneer dit niet met zekerheid uitgesloten kan worden, kunnen echografie en radiografie helpen bij het stellen van de diagnose. 

De meeste teven hebben slechts weinig last van hun schijndracht en moeten hiervoor niet medicamenteus behandeld worden. Meestal volstaat het om de teef af te leiden door bv. frequent te wandelen en te voorkomen dat ze het nestgedrag kan uiten door bv. de knuffels en het speelgoed weg te nemen. Wanneer de teef ernstige symptomen vertoont, kan medicatie worden toegediend om de schijndracht te beëindigen. 

Bij gedragsproblemen zoals agressiviteit, depressiviteit of anorexie of het ontstaan van mastitis (ontsteking van één of meerdere melkklieren), wordt meteen medicamenteus behandeld. 

De dracht

De dracht bij een teef duurt gemiddeld 9 weken. Vanaf dag 21 kunnen de pups met behulp van een echografie worden waargenomen. Vanaf dag 25 - 28 kan de hartslag worden gezien en kan de levensvatbaarheid van de foeti dus worden gecontroleerd. Er kunnen beelden gemaakt worden van de pups tijdens dergelijke echo. Indien u dit wenst kunnen we de beelden aan u overmaken als u een USB-stick meebrengt naar de drachtechografie.

Naarmate de dracht vordert, zal de teef uitwendige lichamelijke veranderingen vertonen. Vanaf dag 35 neemt de buikomvang toe en gaan de melkklieren opzwellen. Tegen het einde van de dracht komt de melkproductie op gang.

Aangezien de teef zichzelf en haar pups in de baarmoeder moet voeden, is het belangrijk dat de teef meerdere maaltijden per dag krijgt met voldoende voedingsstoffen in. Zeker bij kleine rashonden kan het moederdier in problemen komen bij ondervoeding.

Het werpen

Een 2-tal weken voor de bevalling brengt u de teef naar haar werpkist zodat ze hieraan kan wennen en ze voldoende rust heeft. Een werpkist kan u eventueel zelf maken. Voorzie doodligranden waar de pups onder kunnen liggen en maak een u-vormige uitsparing waarlangs de teef de kist kan verlaten. Leg schone doeken en zorg voor een goede hygiëne. Eens de pups geboren zijn blijven ze de eerste weken met de moeder in de werpkist. U kan boven de kist een warmte-infraroodlamp ophangen voor de pups.

Om de werpdatum te bepalen kan u als eigenaar op een aantal zaken letten. De melkproductie komt ongeveer 1 week voor de bevalling op gang. Deze parameter is echter niet heel betrouwbaar. Een betere methode is het opvolgen van de lichaamstemperatuur van de teef. Meet 3x/dag de rectale temperatuur van de teef vanaf de 8e week van de dracht. Wanneer de temperatuur een daling van 0,5 tot 1,5 °C maakt, zal de bevalling binnen de 8  - 24u van start gaan. De teef zal bij het begin van de ontsluiting onrustig worden, niet meer eten, eventueel braken en nestgedrag vertonen. Dit gedrag kan echter al een week voor de uiteindelijke bevalling ook reeds aanwezig zijn! Rillen, naar de flanken kijken, krabben, een versnelde ademhaling, ... wijzen op baarmoedercontracties. Het is erg belangrijk dat de teef tijdens de bevalling niet wordt gestoord. Dit kan namelijk tot het stilvallen van de bevalling leiden. Wees als eigenaar goed voorbereid op de bevalling en wees zelf kalm. Een gestresseerd baasje kan de bevalling vertragen

Wanneer moet u de dierenarts contacteren tijdens de bevalling?

Indien de teef reeds 30 minuten krachtig en continu perst of gedurende 1-2 uur af en toe zwak perst zonder dat een vrucht zichtbaar wordt. Indien de teef na de geboorte van een pup gedurende 2-3 uren niet meer heeft geperst en er nog pups verwacht worden. Soms kan vele uren later nog een pup geboren worden. Bij een moeizame bevalling kan worden besloten om een keizersnede te verrichten.

De pups

Eens de pups geboren zijn, is het belangrijk dat ze meteen starten met melk zuigen. De eerste 24 - 36u moeten ze biestmelk opnemen. Deze melk bevat antistoffen en zal hen in de eerste levensweken beschermen tegen bepaalde infecties. Enkel de eerste dagen na geboorte laat de darmwand van een pasgeboren pup de antistoffen door zodat ze in het bloed komen.

De eerste 10 dagen is het belangrijk de gewichtstoename van alle pups individueel op te volgen. Weeg ze 2x daags: een pup moet elke dag 10% in gewicht toenemen. Slechte gewichtstoename kan op een probleem wijzen en dan moet er eventueel bijgevoederd worden. Aangepast melkpoeder en flesjes zijn verkrijgbaar in onze praktijk.

Op 2, 4, 6, 9 en 12 weken moeten de pups worden ontwormd. Zowaar alle pups worden in de baarmoeder of tijdens het zogen besmet door spoelwormen. Een zware spoelworminfectie kan levensbedreigend zijn.

Vanaf 6 weken leeftijd gaan de antistoffen meegekregen via de eerste moedermelk in hoeveelheid dalen. Daarom krijgen de pups op 6 weken leeftijd de eerste vaccinatie. Tijdens dit eerste dierenartsenbezoek worden de pups klinisch onderzocht en gecontroleerd op bepaalde aangeboren afwijkingen. Op 9 en 12 weken worden de entingen vervolledigd. Als fokker moet u de pups laten chippen en registreren vooraleer u ze verkoopt. Het is niet aan te raden van pups voor de leeftijd van 7 weken uit het nest te halen, o.a. in verband met een goede socialisatie van de pups.

Indien u fokt met een dier met stamboompapieren, kunt u bij ons terecht voor DNA-afname van de nakomelingen.

De kat

Hieronder volgt een algemene weergave over de krolsheid, de dracht, het werpen en de verzorging van de kittens. Voor meer specifieke informatie zoals de testen op HCM, PKD, keizersnedes, ... kunt u op de pagina "Fokadvies kat" in de blauwe balk aan de rechterkant van het scherm terecht. 

De krolsheid

Een kattin heeft in tegenstelling tot de mens en hond geen cyclische eisprong of ovulatie. Slechts wanneer de kattin gedekt wordt, zal zij ovuleren. Dit gebeurt doorgaans in de ‘kattentijd’, wanneer de dagen langer worden (vanaf januari tot augustus). De kattin wordt dan zeer frequent krols, waarbij ze zeer aanhankelijk wordt, vaak met haar achterwerk in de lucht staat en veel miauwt. Tijdens de kattentijd volgen verschillende perioden van krolsheid elkaar op, afgewisseld met korte perioden waarin ze niet krols is. De krolsheid duurt telkens 2 tot 19 dagen en wordt afgewisseld met 8 tot 10 dagen "rustperiode".

De kater

Een kater is pas geslachtsrijp als hij voldoende sperma produceert EN volledig seksueel gedrag vertoont. Dit wil zeggen dat een intromissie en ejaculatie mogelijk moeten zijn. Meestal zien we dit pas vanaf de leeftijd van 8 - 12 maanden. 

De natuurlijke dekking

De natuurlijke dekking bij katten gebeurt in 5 fasen:

  1. Nekbijten van de kattin en bestijgen
  2. Poging tot intromissie
  3. Ejaculatie (zeer kort)
  4. Postcoïtale reactie: schreeuw van de kattin t.g.v. de weerhaakjes van de penis van de kater
  5. Refractaire periode (10-30 minuten)

De drachtdiagnose en de dracht

De drachtduur bij een kat is gemiddeld 9 weken. Vanaf dag 18 - 21 kan met echografie een drachtdiagnose worden gesteld. De vruchtblaasjes zijn dan meestal al zichtbaar maar soms moet gewacht worden tot dag 24 vooraleer de dracht duidelijk is. Rond dag 21 kan de hartslag van de foeti worden waargenomen. Het is niet mogelijk om het exacte aantal kittens met echografie te bepalen. Dit komt gedeeltelijk omdat rond deze periode nog kittens in de buik kunnen sterven maar ook omdat er overlap is van de vruchtblaasjes. Enkel met radiografie kan het exacte aantal kittens bepaald worden. Hiervoor moet gewacht worden tot de kittens verbeend zijn. Dit gebeurt pas vanaf 38 - 40 dagen dracht. Radiografie is schadelijk voor de vruchtjes, in tegenstelling tot echografie.

Er kunnen beelden gemaakt worden van de kittens tijdens de echo. Wanneer u een USB-stick meebrengt naar de drachtechografie, kunnen we de beelden voor u op stick opslagen zodat u de toekomstige kroost aan iedereen kunt tonen.

Het werpen

Een werpkist kan worden klaargemaakt maar de kattin zal doorgaans zelf beslissen waar ze werpt. Het is daarom mogelijk dat ze enkele dagen voor de partus verdwijnt en dan terug thuiskomt met een aantal kittens. Sommige katten hebben dan weer graag gezelschap bij het werpen.

Stadium 1

In dit stadium relaxeren de vagina en de baarmoederhals. Uitwendig kunnen bewegingen van kittens worden waargenomen maar nog geen buikcontracties. Eventueel is er wat vaginale uitvloei zichtbaar. De kattin wordt in dit stadium rusteloos, kan hijgen en begint te miauwen. Meestal duurt stadium één 2-12 uur maar het kan langer duren wanneer een kattin voor de eerste keer werpt.

Stadium 2

In dit stadium worden de kittens naar buiten geperst. Dit gebeurt door actieve baarmoeder- en buikcontracties die ook buiten de buik zichtbaar zijn. Hierbij zal de kattin veel lawaai maken. Vanaf het ogenblik dat ze begint te persen, moet het eerste kitten binnen de 30 minuten worden geboren. Daarna wordt er meestal elke 10 - 60 minuten een kitten geboren. Soms zal de kattin even rusten tussen de geboorte van de kittens door. Zolang ze hierbij niet perst en normaal gedrag blijft vertonen, is dit volledig normaal. Kittens die geboren zijn moeten beginnen bewegen en piepen,  een kitten dat slap is of niet beweegt, is vermoedelijk ziek.

Stadium 3

Nu worden de nageboortes of placenta’s naar buiten geperst. Soms gebeurt dit vlak na het kitten maar soms komen er enkele kittens vooraleer hun placenta’s naar buiten komen. Belangrijk is om goed het aantal placenta’s te tellen. Het aantal kittens en placenta’s moet hetzelfde zijn. Een achtergebleven placenta kan namelijk ernstige ontstekingen veroorzaken.  

De kattin zal meestal zelf de placenta losmaken van het kitten. Zo niet kan dit ook met (propere) handen of een steriele klem gedaan worden. 

De kittens

Eens de kittens geboren zijn, is het belangrijk dat ze meteen starten met melk zuigen. De eerste uren na de geboorte moeten de ze biestmelk opnemen. Deze melk bevat antistoffen die hen in de eerste levensweken zal beschermen tegen bepaalde infecties. De eerste dagen na de geboorte laat de darm van een pasgeboren kitten de antistoffen door zodat ze in het bloed terecht komen.

Verder moet een kitten ook voldoende bijkomen in gewicht: de eerste 10 dagen moet het gewicht verdubbelen, dit wil zeggen dat ze 10 percent per dag moeten bijkomen. Wanneer een kitten niet voldoende toeneemt in gewicht, moet hij/zij worden bijgevoederd. Speciale flesjes en voeding zijn beschikbaar op de praktijk. 

Op 3, 6, 9 en 12 weken moeten de kittens (en de kattin) worden ontwormd. Alle kittens worden tijdens het zogen besmet door spoelwormen. Een zware spoelworminfectie kan levensbedreigend zijn.

Vanaf 9 weken leeftijd gaan de antistoffen die meegegeven werden via de eerste moedermelk in hoeveelheid dalen. Daarom moeten de kittens op 9 weken leeftijd hun eerste vaccinatie krijgen. Tijdens dit eerste dierenartsenbezoek worden ze klinisch onderzocht en gecontroleerd op bepaalde aangeboren afwijkingen. Op 12 weken worden de entingen vervolledigd om een langdurige bescherming te garanderen.