De kat
Hieronder volgt een algemene weergave over de krolsheid, de dracht, het werpen en de verzorging van de kittens. Voor meer specifieke informatie zoals de testen op HCM, PKD, keizersnedes, ... kunt u op de pagina "Fokadvies kat" in de blauwe balk aan de rechterkant van het scherm terecht.
De krolsheid
Een kattin heeft in tegenstelling tot de mens en hond geen cyclische eisprong of ovulatie. Slechts wanneer de kattin gedekt wordt, zal zij ovuleren. Dit gebeurt doorgaans in de ‘kattentijd’, wanneer de dagen langer worden (vanaf januari tot augustus). De kattin wordt dan zeer frequent krols, waarbij ze zeer aanhankelijk wordt, vaak met haar achterwerk in de lucht staat en veel miauwt. Tijdens de kattentijd volgen verschillende perioden van krolsheid elkaar op, afgewisseld met korte perioden waarin ze niet krols is. De krolsheid duurt telkens 2 tot 19 dagen en wordt afgewisseld met 8 tot 10 dagen "rustperiode".
De kater
Een kater is pas geslachtsrijp als hij voldoende sperma produceert EN volledig seksueel gedrag vertoont. Dit wil zeggen dat een intromissie en ejaculatie mogelijk moeten zijn. Meestal zien we dit pas vanaf de leeftijd van 8 - 12 maanden.
De natuurlijke dekking
De natuurlijke dekking bij katten gebeurt in 5 fasen:
- Nekbijten van de kattin en bestijgen
- Poging tot intromissie
- Ejaculatie (zeer kort)
- Postcoïtale reactie: schreeuw van de kattin t.g.v. de weerhaakjes van de penis van de kater
- Refractaire periode (10-30 minuten)
De drachtdiagnose en de dracht
De drachtduur bij een kat is gemiddeld 9 weken. Vanaf dag 18 - 21 kan met echografie een drachtdiagnose worden gesteld. De vruchtblaasjes zijn dan meestal al zichtbaar maar soms moet gewacht worden tot dag 24 vooraleer de dracht duidelijk is. Rond dag 21 kan de hartslag van de foeti worden waargenomen. Het is niet mogelijk om het exacte aantal kittens met echografie te bepalen. Dit komt gedeeltelijk omdat rond deze periode nog kittens in de buik kunnen sterven maar ook omdat er overlap is van de vruchtblaasjes. Enkel met radiografie kan het exacte aantal kittens bepaald worden. Hiervoor moet gewacht worden tot de kittens verbeend zijn. Dit gebeurt pas vanaf 38 - 40 dagen dracht. Radiografie is schadelijk voor de vruchtjes, in tegenstelling tot echografie.
Er kunnen beelden gemaakt worden van de kittens tijdens de echo. Wanneer u een USB-stick meebrengt naar de drachtechografie, kunnen we de beelden voor u op stick opslagen zodat u de toekomstige kroost aan iedereen kunt tonen.
Het werpen
Een werpkist kan worden klaargemaakt maar de kattin zal doorgaans zelf beslissen waar ze werpt. Het is daarom mogelijk dat ze enkele dagen voor de partus verdwijnt en dan terug thuiskomt met een aantal kittens. Sommige katten hebben dan weer graag gezelschap bij het werpen.
Stadium 1
In dit stadium relaxeren de vagina en de baarmoederhals. Uitwendig kunnen bewegingen van kittens worden waargenomen maar nog geen buikcontracties. Eventueel is er wat vaginale uitvloei zichtbaar. De kattin wordt in dit stadium rusteloos, kan hijgen en begint te miauwen. Meestal duurt stadium één 2-12 uur maar het kan langer duren wanneer een kattin voor de eerste keer werpt.
Stadium 2
In dit stadium worden de kittens naar buiten geperst. Dit gebeurt door actieve baarmoeder- en buikcontracties die ook buiten de buik zichtbaar zijn. Hierbij zal de kattin veel lawaai maken. Vanaf het ogenblik dat ze begint te persen, moet het eerste kitten binnen de 30 minuten worden geboren. Daarna wordt er meestal elke 10 - 60 minuten een kitten geboren. Soms zal de kattin even rusten tussen de geboorte van de kittens door. Zolang ze hierbij niet perst en normaal gedrag blijft vertonen, is dit volledig normaal. Kittens die geboren zijn moeten beginnen bewegen en piepen, een kitten dat slap is of niet beweegt, is vermoedelijk ziek.
Stadium 3
Nu worden de nageboortes of placenta’s naar buiten geperst. Soms gebeurt dit vlak na het kitten maar soms komen er enkele kittens vooraleer hun placenta’s naar buiten komen. Belangrijk is om goed het aantal placenta’s te tellen. Het aantal kittens en placenta’s moet hetzelfde zijn. Een achtergebleven placenta kan namelijk ernstige ontstekingen veroorzaken.
De kattin zal meestal zelf de placenta losmaken van het kitten. Zo niet kan dit ook met (propere) handen of een steriele klem gedaan worden.
De kittens
Eens de kittens geboren zijn, is het belangrijk dat ze meteen starten met melk zuigen. De eerste uren na de geboorte moeten de ze biestmelk opnemen. Deze melk bevat antistoffen die hen in de eerste levensweken zal beschermen tegen bepaalde infecties. De eerste dagen na de geboorte laat de darm van een pasgeboren kitten de antistoffen door zodat ze in het bloed terecht komen.
Verder moet een kitten ook voldoende bijkomen in gewicht: de eerste 10 dagen moet het gewicht verdubbelen, dit wil zeggen dat ze 10 percent per dag moeten bijkomen. Wanneer een kitten niet voldoende toeneemt in gewicht, moet hij/zij worden bijgevoederd. Speciale flesjes en voeding zijn beschikbaar op de praktijk.
Op 3, 6, 9 en 12 weken moeten de kittens (en de kattin) worden ontwormd. Alle kittens worden tijdens het zogen besmet door spoelwormen. Een zware spoelworminfectie kan levensbedreigend zijn.
Vanaf 9 weken leeftijd gaan de antistoffen die meegegeven werden via de eerste moedermelk in hoeveelheid dalen. Daarom moeten de kittens op 9 weken leeftijd hun eerste vaccinatie krijgen. Tijdens dit eerste dierenartsenbezoek worden ze klinisch onderzocht en gecontroleerd op bepaalde aangeboren afwijkingen. Op 12 weken worden de entingen vervolledigd om een langdurige bescherming te garanderen.