Honden Ontwormen

Wormen zijn een vaak voorkomend probleem bij onze huisdieren en kunnen een gezondheidsrisico vormen voor zowel dier als mens. 

Wormen kunnen een grote weerslag hebben het lichaam van uw hond. Ze ontnemen voedingsstoffen uit de darm en verstoren lichaamsfuncties. Gewichtsverlies, longproblemenslechte vachtconditie, plattere stoelgang, diarree en braken zijn vaak voorkomende klachten bij een wormbesmetting. Pups zijn erg gevoelig voor wormen en voor hen kan een massale besmetting zelfs dodelijk zijn.

Soorten wormen

Er bestaan verschillende soorten darmparasieten, waaronder spoelwormen, lintwormen en ééncelligen. Elk van deze parasieten veroorzaakt andere problemen en moet op een andere manier behandeld worden. Daarom is het belangrijk om op een correcte manier te ontwormen.

Spoelwormen (Toxocara canis)

Spoelwormen leven in de dunne darm van honden. Ze worden dan meestal ook niet in de ontlasting gezien maar soms wel in braaksel. Ze kunnen tot 15cm lang worden en zijn geelwit van kleur. De wormen scheiden eitjes uit die via de ontlasting in de omgeving terechtkomen. Hier komen na enkele weken larven uit die opnieuw een dier kunnen besmetten. Deze larven gaan via de darm naar de bloedbaan en zo naar de longen en de luchtpijp, waar ze opgehoest en ingeslikt worden. Hierna vormen het opnieuw volwassen wormen in de dunne darm.

Spoelworm bij de hondSpoelworm bij de hond

Volwassen honden zijn minder gevoelig aan wormen dan jonge of oude dieren. Bij deze dieren ontwikkelen de larven dan ook niet altijd tot volwassen wormen maar blijven in een rusttoestand aanwezig in het lichaam. Wanneer een teefje drachtig is, worden de larven opnieuw geactiveerd en gaan ze via de bloedbaan naar de baarmoeder en later ook naar de melkklieren. Hierdoor zal (bijna) elke pup besmet zijn met spoelwormen na de geboorte. Daarom adviseren we om de teef samen met de pups vanaf 2 weken leeftijd tweewekelijks te ontwormen tot ze gespeend zijn. Hierna maandelijks tot ze een half jaar oud zijn. Vanaf 6 maanden volgen ze het schema van een volwassen hond, nl. elke drie maanden ontwormen.

Overdracht kan gebeuren door het eten van rauw vlees, door vlooien, door het eten van ratten of muizen en door het contact met uitwerpselen van soortgenoten. In geval van jonge kinderen of mensen met een verminderde weerstand in het gezin is 4 keer per jaar ontwormen het absolute minimum omdat mensen besmet kunnen worden met deze wormen. Kleine kinderen zijn vatbaarder doordat ze op de grond kruipen, hun handjes in hun mond steken, in de zandbak spelen (die vaak als toilet wordt gebruikt door huisdieren), …

Wij helpen u graag  om het juiste product voor uw situatie te kiezen.

Lintwormen 


Dipylidium proglottide bij de katDipylidium proglottide bij de kat

Er bestaan verschillende soorten lintwormen bij honden: Dipylidium caninum, Echinococcus spp. en Taenia spp..

Dipylidium is de meest voorkomende lintworm bij honden en katten in onze streken. Deze lintworm leeft in de dunne darm en scheidt korte segmentjes (proglottiden) met eitjes af die via de anus van de hond of kat naar buiten kruipen. Dit veroorzaakt jeuk waardoor het dier met de anus over grond schuift. 
De eitjes van deze lintworm worden door vlooien opgegeten en groeien hier uit tot blaaswormen. Wanneer een vlo wordt opgelikt door een hond of kat, kan deze blaasworm in de darm opnieuw uitgroeien tot een volwassen lintworm.

Preventie van lintwormen bestaat dus niet enkel uit regelmatige ontworming maar ook uit vlobestrijding! Dipylidium is niet gevaarlijk voor de mens; Taenia en Echinococcus wel.

Lintwormen moeten behandeld worden met een product dan 'praziquantel' bevat. Niet elk ontwormingsmiddel is actief tegen lintwormen. Vraag hierover advies bij uw dierenarts.

Giardia 

Giardia behoort tot de ééncellige parasieten, ook wel Protozoa genoemd. Deze parasiet komt vaak voor, vnl. bij jonge honden en leeft in de darm. Hier veroorzaakt hij spijsverteringsstoornissen met diarree die vaak plat en slijmerig is. Als de darmwand aangetast wordt, kan er ook bloed zichtbaar zijn. De dagen met diarree kunnen afgewisseld worden met dagen waarbij de ontlasting vrijwel vast is. 
De diagnose wordt gesteld op basis van een ontlastingsonderzoek. Omdat de parasiet niet elke dag wordt uitgescheiden via de ontlasting, wordt meestal gewerkt met een mengstaal van ontlasting van drie opeenvolgende dagen. 

Hierop wordt dan een sneltest gedaan die Giardia kan aantonen. Onderzoek van ontlasting onder de microscoop levert vaak geen duidelijke diagnose op en is daardoor minder betrouwbaar.

De behandeling tegen Giardia gebeurt met medicatie die de parasiet afdoodt. Jammer genoeg herbesmetten dieren zichzelf vaak. Daarom is het belangrijk om de ontlasting meteen op te ruimen en de omgeving goed droog en schoon te houden. Omdat de cysten vaak in de vacht van het dier blijven hangen, wast u best de vacht zo vaak mogelijk. Bij dieren waar dit moeilijk bij is, kan enkel de regio rondom de anus en de staart gewassen worden. 
Bij dieren waarbij de infectie blijft terugkomen, moet gekeken worden naar een onderliggende aandoening die de immuniteit mogelijks onderdrukt. Volwassen dieren worden meestal niet ziek en zijn vaak in staat om de infectie spontaan te overwinnen.